Mooiste natuurgebieden & valleien van de Spaanse Pyreneeën

Bekijk de beste deals bij onze partners

De Pyreneeën liggen op de grens tussen Frankrijk en Spanje. Ze zijn ontstaan door een botsing van het Iberisch Schiereiland met het Europese continent vanaf circa 50 miljoen jaar geleden. De huidige vorm is verkregen door gletsjers en door het stromen van de rivieren die door de dalen. De afwisseling van steile bergtoppen, groene glooiende hellingen, uitgestrekte bossen, diepe ravijnen, watervallen en valleien zorgen voor een zeer mooi en boeiend landschap dat veel Nederlandse toeristen jaarlijks bezoeken. In deze blog bespreek ik met jou de mooiste valleien van de Spaanse Pyreneeën, die lopen van oost naar west door de gebieden Navarra, Aragón en Catalonië. Toppen van meer dan 3000 meter hoogte vormen het centrale gedeelte van de Spaanse Pyreneeën. De hoogste toppen zijn de Aneto van 3408 meter en het hoge kalkmassief van de Monte Perdido van 3355 meter. In de Pyreneeën is een aantal nationale parken. De grootste zijn het park van Ordessa y Monte Perdido en het park Aigües Tortes. Ook Sierra de Guara & Posets y Maladeta zijn bijzonder.

Bezoeken vanuit de Costa Brava en Andorra
Je kunt dit gebied heel goed bereiken vanaf een vakantiepark in Andorra of vanuit een accommodatie aan de Spaanse kust (Costa Brava). Aan de Costa Brava kun je kiezen uit o.a. bungalowparken, kindvriendelijke hotels en je kunt zelfs all-inclusive hotels boeken.

ReisorganisatieInformatieAanbiedingen
vakantiediscounter logoGrootste aanbod   Bekijken  
prijsvrij logoScherpe deals  Bekijken  
d-reizen logoVoordelige hotels  Bekijken  
Sunweb logoHeerlijke zonvakanties  Bekijken  
ReisorganisatieInformatieAanbiedingen
corendon logoPremium resorts  Bekijken  
corendon logoVeel zonbestemmingen  Bekijken  
vakantie.nl logoVeelzijdig aanbod  Bekijken  
beachcheck logoMooie strandvakanties  Bekijken  

Vallei van Benasque

Een van de meest toeristische plekken in de Pyreneeën van Huesca is de vallei van Benasque met zijn prachtige natuur, de hoogste bergtoppen van de Pyreneeën en de romaanse gebouwen. In het noorden wordt de vallei begrensd door het nationale park Posets en Maladeta, waar de bergtoppen Aneto (3.404 m) en de Posets (3.375 m) te vinden zijn. In het zuiden ligt het enorme kalkmassief de Turbón (2.492 m)  en de bergtop Cotiella (2.912 m). De rivier de Ésera ontspringt in het massief van de Maladeta en loopt door deze vallei. De vallei begint bij Llanos de Hospital (ten noorden van Benasque). In de winter kan je hier langlaufen en in de zomer is het een ideale plek om te wandelen. Wandelingen via historische paden en naar magnifieke plekken, bijvoorbeeld het verdwijnend water (‘Forau de Aiguallut’), waar je kan genieten van de prachtige natuur. In Cerler, even ten noorden van Benasque, vindt u de skipistes met 30 km piste en moderne ski installaties. Het gebied tussen Benasque en de grens wordt omringd door fraaie valleien en plaatsen die een bezoek waard zijn, zoals bijvoorbeeld Estós, dat alleen te voet te bereiken is en het vertrekpunt is voor de beklimming van de Posets. Hier liggen de schitterende bergmeren Perramó, Escarpinosa, Batiselles en Bardamina.

Benasque is een toeristische plek met een oude dorpskern gevormd door nauwe straatjes geflankeerd met karakteristieke bergwoningen en herenhuizen, die het een eeuwenoude sfeer geeft. Hier vindt u ook de parochiekerk uit de 13de eeuw en het paleis van de graven van de Ribagorza. Als u de vallei richting het zuiden volgt komt u bij Villanova. Hier zijn twee mooie voorbeelden van romaanse parochiekerken. Deze traditionele architectuur is ook goed te bewonderen in het pittoreske plaatsje Chía. Dit dorp is tevens het beginpunt van de bosweg over de gelijknamige bergkam dat u naar het dal van Cinqueta en het dorp Plan voert. Meer naar het zuiden komt u bij El Run, het begin of eindpunt van de indrukwekkende kloof Congosto de Ventamillo. In El Run staat de romaanse kapel van Nuestra Señora de Gracia. Nog zuidelijker ligt Seira met het beroemde hunebed uit het bronzen tijdperk (15 minuten wandelen). Rond de plaats Castejón de Sos liggen een aantal kleine dorpjes die karakteristiek zijn voor het hooggebergte, met oude huizen en steile straatjes. Vanaf hier kunt u door naar Laspaúles, architectonisch een mooie plaats welke ook omringd wordt door kleine dorpjes.Op sportief gebied is er genoeg aanbod in deze vallei. Je kan er wandelen, klimmen, afdalen in ravijnen, vissen, skiën, langlaufen etc. In de herfst is het een ideale plek om paddenstoelen te zoeken.


Vallei van Ésera

De rivier de Ésera ontspringt in het bergmasief van de Maladeta op 2500 meter hoogte en stroomt vervolgens door de vallei van Benasque, door de vallei van de Ésera (ter hoogte van Campo)  en door naar Graus waar hij samenkomt met de rivier de Isábena. Ten zuiden van Graus mondt hij uit in het meer Lago Barasona. De scheiding tussen de valleien van Benasque en die van de Ésera wordt gevormd door de kloof van Ventamillo. Campo is ontstaan in 10de eeuw. Ondanks de vele wijzigingen die in de loop der tijd hebben plaatsgevonden, is een aantal kenmerken uit de oertijd nog terug te vinden. Daarnaast heeft Campo een paar interessante pleinen en een oude brug die bestaat uit slechts 1 boog. Campo is vooral dé plek voor het beoefenen van diverse vormen van watersport. Als u de rivier de Ésera volgt richting Graus komt u bij Santa Liestra en San Quilez. Van hieruit kunt u wandelen naar enkele kerken, zoals de ‘ermita’ de La Piedad, San Santurnino of de ‘ermita’ de Santiago.

Verder stroomafwaarts, bij Perarrúa en Besian moet u zeker even stoppen om de romaanse bruggen over de rivier te bewonderen. Bij Perarrúa kunt u wandelen / klimmen naar de ruines van het kasteel ‘del Mon’ en de kerk. Deze liggen op een bijzonder mooi punt met een geweldig uitzicht. In Santa Lucia kunt u afslaan naar La Puebla de Fantova. Wandelend of met de auto kunt u vanaf Fantova naar het kasteel / fort Castillo de Fantova gaan. Dit is een van de meest indrukwekkende kastelen van noord Aragón. Het kasteel heeft een cilindrische toren en de kerk Santa Cecilia dateert uit de romaanse tijd. In Graus komen de rivieren de Ésera en de Isábena samen. Mede daarom wordt Graus als het ‘hoofdstadje’ van het gebied Ribagorza beschouwd. Het centrale plein is onlangs gerestaureerd en is nu een van de mooiste van de streek. Net boven Graus ligt de basiliek Virgen de la Peña uit de 16de eeuw met een mooie kloostergang rond de patio. Aan de zuidkant van de plaats bevindt zich een prachtige romaanse brug.

Tussen de rivieren de Cinca en de Ésera liggen verscheidende dorpjes, waaronder La Puebla de Castro. Het dorp heeft een mooie gotische kerk en even buiten het dorp ligt de romaanse ‘ermita’ San Roman de Castro op een heuvel met een zeer mooi uitzicht over de kloof van Olvena en het meer Lago Barasona. De ‘ermita’ is uitgeroepen tot kunsthistorisch monument. Dichtbij La Puebla de Castro tref je een bekende archeologische vindplaats aan met de resten van de Romeinse stad Labitolosa (ca. 30 v.C.–14 n.C), waarvan een groot deel goed geconserveerd is gebleven. De vallei van de Ésera  is uitermate geschikt voor (avontuurlijke) sporten, vooral de watersport activiteiten rond Campo. Daarnaast zijn er enorm veel wandel- en mountainbikeroutes door de hele vallei.


Vallei van Isábena

De vallei van Isábena wordt gevormd door de rivier de Isábena. Deze ontspringt in de Collado de la Corva op ongeveer 2500 meter hoogte, vlakbij het gehucht Urmella. Vervolgens stroomt zij door Laspaúles, passeert het Monasterio van Obarra en de plaats La Puebla de Roda totdat hij in Graus samenkomt met de rivier de Ésera. Het is geen lange rivier, maar op sommige plekken zijn wonderschone kloven ontstaan, zoals de kloof van Obarra. Het Monasterio van Obarra, uit de 11de eeuw, is romaans van stijl. Het klooster heeft een basiliekachtige vorm van drie lange kerkschepen en aan het hoofd zijn drie half ronde absides. Vlakbij het klooster staat de romaanse kerk van San Pablo uit de 12de eeuw. Richting het zuiden, is de afslag naar de vallei Lierp. De tocht door deze vallei richting Campo is eveneens geweldig mooi en wordt gedomineerd door het kalkmassief de Turbón.

Verder afzakkend komt u bij Serraduy. Dit dorpje heeft een prachtige brug over de rivier die u direct naar de kerk brengt. Het dorpje is zeer klein maar erg pittoresk. Roda de Isábena is een van de bekendste plaatsen in dit gebied en zeker een aanrader. Roda de Isábena ligt op een heuvel en heeft een uitzicht over het gebergte van Sis aan de ene kant en aan de andere kant over het massief de Turbón. Het dorp heeft een grote romaanse kathedraal, San Vincente Mártir. Recent zijn echter enkele veranderingen doorgevoerd.. Het meeste verrassend is de crypte en het klooster. In de refter van het klooster zat een restaurant welke door zijn locatie al een bezoek waard was. Helaas is het restaurant momenteel gesloten en is het onzeker of het weer open gaat. In Lascuarre zijn resten te vinden van een kasteel en een middeleeuwse stadsmuur. Het oude stadsgedeelte en de kerk hebben de Gotische stijl. Vlak voor Graus komt u nog door de plaats Capella die een van de mooiste middeleeuwse bruggen heeft van de omgeving. De brug heeft maar liefst acht bogen. Deze vallei is niet geschikt voor watersport maar de wandelmogelijkheden zijn legio. Daarnaast is het de vallei voor liefhebbers van geologie aangezien hier, wandelend langs de informatieborden en de rivier de Isábena, 65 miljoen jaar geologie te ontdekken is.


Vallei van Gistaín

De vallei van Gistaín wordt gevormd door de rivier Cinqueta die ontspringt in het bergmassief van de Posets en loopt tot de plaats Salinas de Sin, waar hij samenkomt met de rivier de Cinca. Aangezien deze vallei omringd wordt door de bergen Bachmala, Punta Suelza, Cotiella en de Posets is het landschap erg gevarieerd. Tot in de helft van de 20ste eeuw had je nog geen toegang tot deze vallei via een weg. De vallei is daardoor lang geïsoleerd gebleven van de andere valleien, waardoor een veel meer eigen cultuur bewaard is gebleven, zoals het Aragonese dialect ‘Chistabino’. Van oudsher is de plaats Badaín de toegang tot de vallei die via Saravillo naar Plan leidt. De ander toegang is vanaf Salinas de Sin, via de dorpjes Serveto, Sin en Señes. In heel de vallei vind je dezelfde architectuur als in de omringende valleien, stenen huizen met daken van leisteen. De dorpjes hebben smalle, steile straatjes.

De plaats Gistaín, die samen met San Juan de Plan binnen het nationaal park van de Posets en Maladeta ligt, heeft drie torens in zijn oude dorpskern. Twee ervan zijn verdedigingstorens en de derde behoord tot de kerk uit de 16de eeuw. In San Juan de Plan ligt het etnologische museum met een grote collectie van alledaagse gebruiksvoorwerpen. Plan is tegenwoordig een redelijk fraai gerestaureerd dorp dat bekend is geworden vanwege de vrouwen karavaan. Plan dreigde uit te sterven aangezien de jeugd wegtrok en er geen huwbare vrouwen meer overbleven. In 1985 werd een oproep gedaan in de krant naar vrouwen tussen de 20 en 40 jaar die wel wilden huwen met een man in Plan. Dit had tot effect dat er 33 huwelijken werden afgesloten en Plan nu weer een vitaal dorp is. Na Plan komt u via het meer van Plandescún en via tunnels uit bij Saravillo. Vanaf deze plaats loopt een pad naar een van de meest adembenemende bergmeren van Aragón, La Basa de la Mora. U kunt hier ook vanaf Plan naar toe lopen in ongeveer 3 uur.In deze vallei is een ruim aanbod aan wandel- en mountainbikeroutes. U kunt wandelen of fietsen naar verschillende bergmeren en bergpassen en de meeste zijn goed aangegeven.


Vallei van Fueva

Het noordelijke gedeelte van deze vallei van Fueva ligt tussen de plaatsen Aínsa en Campo, onderaan de bergen Peña Montañesa en de Sierra Ferrera waar de lammergier verblijft. In dit gedeelte loopt de rivier La Nata. Het zuidelijke gedeelte wordt begrensd door de vallei van de Cinca Bajo en de vallei van de Ésera. Het is een ongerept en van oorsprong middeleeuws gedeelte, dat geïsoleerd lag tot de 20ste eeuw. De naam Fueva komt van ‘fovea’ hetgeen blad betekend. In het noorden van de vallei ligt San Juan de Toledo met zijn kerk San Juan Bautista, waarvan de bouw in de 11de eeuw begon. Het is een verfijnd bouwwerk van de Lombardische meesters. In bijna alle plaatsjes van dit gebied vindt u romaanse kerkjes en een identieke bouwstijl van de huizen, zoals in Fosado, Fuendecampo, Pocino, Charo en Tierrantona.

Meer naar het zuiden ligt Muro de Roda, een militair en religieus fort uit de 11de eeuw. De originele naam voor Muro de Roda was ‘Muro Mayor’ (grote muur) wat wijst op de positie en de hiërarchie van het fort ten opzichte van de rest van de forten. De kerk Santa Maria uit de 12de eeuw is romaans maar de vierkante toren werd gerestaureerd in de 18de eeuw. Deze plaats wordt omringd door tal van verlaten dorpjes. Veel plaatsen, zoals Morillo de Monclús, Muro de Roda en San Juan de Toledo hadden vroeger een eigen gemeente en wellicht dat daardoor er nog delen van de oorspronkelijke gebouwen zijn terug te vinden. De kroon van het dorp Morillo de Monclús wordt gevormd door haar kasteel met de resten van het bijbehorend middeleeuwse fort, een vierkante toren en een kerk met kapel in romaanse stijl (met verbouwingen uit de 16 de eeuw).

Aan de rand van het meer Mediano ligt het gelijknamige dorp. De oude parochiekerk uit de 16de eeuw van dit dorp ligt in het stuwmeer Mediano en u kunt het bij laag water zien liggen. Als u klimt naar het religieuze en militaire kasteel (11de eeuw) van Samitier (alleen de toren en stukken muur zijn over) heeft u helemaal goed zicht op deze kerk. Samitier ligt indrukwekkend mooi op een uitstekende rots, en u hebt een grandioos uitzicht over zowel het meer Mediano als het meer El Grado. Naast het kasteel ligt de kerk San Miguel. Op sportief gebied kunt u in deze vallei wandelen en mountainbiken alsmede vissen en watersporten in het meer Mediano.


Vallei van Vió

De vallei van Vió ligt rond het stroomgebied van de rivieren de Aso, Yesa en Bellos en een groot gedeelte hoort bij het nationale park Ordesa en Monte Perdido. Tot halverwege de 20ste eeuw verbleven hier voornamelijk (semi)nomaden die zich bezig hielden met de veeteelt. Tot het moment dat de boeren/nomaden alleen nog maar in de zomer de hoge bergen introkken en in de winter in de lager gelegen vlaktes bleven. Veel dorpen liepen het risico uit te sterven vanwege het wegtrekken van de boeren en door de ontoegankelijkheid van het gebied. Gelukkig is deze tendens door de toename van het toerisme gestopt. Het meest spectaculaire van de vallei is de kloof van Añisclo, de smalste en diepste van de omgeving. Het beginpunt is een ronde gletsjer die uitkomt in een diepe kloof, die ontstaan is door erosie (karst) van de rotsen door de gletsjer en de rivier. De kloof wordt geflankeerd door steile rotsen met een maximale hoogte van 1200 meter en er zijn tal van watervallen in deze groene vallei.

Fanlo is het meest belangrijke plaatsje in dit gebied en in zijn gotische kerk is een kleurrijk altaarstuk uit de 17de eeuw. In Vió staat een mooie romaanse kerk uit de 12de eeuw die de oudste is in dit gebied. Buerba onderscheidt zich door zijn traditionele cilindrische schoorstenen. Ook in Nerín en Yeba vindt u romaanse kerken en de traditionele architectuur van de huizen. In deze vallei kunt u prachtige wandelingen en fietstochten maken naar enorm mooie plekken en in Fanlo is het langlauf station Fanlo Bal de Vió.


Vallei Cinca Alto

Het meest hooggelegen gedeelte van de vallei is verklaard tot plaats van gemeenschappelijk belang (Site of Community Importance) vanwege de rotsformaties die ontstaan zijn door de gletsjers en het ruige landschap. Bovendien grenst de vallei aan het nationale park van Ordesa en Monte Perdido. De rivier Cinca ontspringt onder de gletsjer van de Monte Perdido en loopt door de vallei van Pineta, Bielsa, de kloof van Las Devotas om uit te komen bij de plaats Aínsa waar hij verder loopt door een vlakker landschap. In de vallei van Pineta is de nationale Parador (luxe hotel) van Bielsa waar u een onvergetelijk uitzicht hebt over de vallei en een grote keuze aan wandelroutes. De wandeling die u hier zeker niet mag overslaan is de wandeling naar Llanos de Larri en de waterval Cascade del Cinca.
Verstopt in de vallei liggen de dorpjes Espierba en Javiere. Twee typische bergplaatjes waar de rust van uitstraalt. Het stuwmeer Pineta ligt tussen groene weilanden en is een stop meer dan waard.

Een dal zuidelijker ligt Labuerda. U kunt hier de afslag nemen richting San Vicente de Labuerba, waar u een groot juweel uit de romaanse periode vindt, de kerk van San Vicente uit de 12de eeuw met een spectaculair maar kleine religieuze constructie (esconjuradero) zoals die bijna alleen in Aragón te vinden zijn. Ten zuiden van Labuerba is de afslag naar Tella. Hier loopt een prachtige route naar de grot Cueva de los Osos en naar hunebedden. Ook in dit dal liggen mooie authentieke dorpjes, zoals Puértoles, Bestué en Escuan. Vlakbij het dorp Puyarruego is een ideale plek om aan de rivier Bellos te zitten en van het water te genieten.


Vallei Cinca Bajo

In de plaats Aínsa begint de vallei van Cinca Bajo. Ten westen ligt Boltaña, een oorspronkelijk Romeins stadje waar je mooie voorbeelden van volksbouwkunst kan bewonderen, evenals een oude collegiale kerk in Aragonese gotische stijl. Even ten oosten van Boltaña kunt u de afslag nemen richting het nationale park Sierra de Guara. Op deze weg ligt het dorp Guaso. Dit dorp heeft een mooie romaanse parochiekerk met een gracieuze (nieuwere) toren en een kleine religieuze constructie (esconjuradero) uit de 16de eeuw. Vanaf hier kijkt u uit over het laatste stukje van de rivier Ara. Via Latorrecilla komt u bij Santa Maria de Buil waar een prachtige kerk ligt uit de 11de eeuw met romaanse schilderingen. In Olsón ligt een kerk uit de 16de eeuw welke is uitgeroepen tot kunsthistorisch monument. Hierdoor wordt deze kerk ook vaak de kathedraal van Sobrarbe (de streek) genoemd. Zuidelijker liggen de plaatsen Eripol en Lecina waar de rivier Vero (een van de belangrijke rivieren van de Sierra de Guara) ontspringt.

De naam van de vallei geeft al aan dat deze de rivier Cinca volgt voordat het stuwmeer Mediano er kwam. Het stuwmeer Mediano verbindt Aínsa met Abizanda. Via Ligüerre de Cinca en de engte Estrecho de Entremon kunt u naar de vallei van Fueva. Boven op de top ligt het militaire en religieuze kasteel met kerk San Emeterio en San Celedorio behorende tot Samitier. In Abizanda staat een prachtige Lombardische vierkante verdedigingstoren. Deze werd gebouwd op het moment dat de herovering van de Spanjaarden op de Moren was begonnen. De toren maakte onderdeel uit van een verdedigingssysteem van torens en kastelen die visueel met elkaar verbinding hadden.


Vallei van Noguera Ribagorzana

De vallei van Noguera Ribagorzana is de meest oostelijke vallei van de provincie Huesca. De rivier Noguera Ribagorzana die door deze vallei loopt, ontspringt in de lagune van Mulleras op 2000 meter hoogte. Aneto is het meest noordelijke dorpje van deze vallei. Op zeven kilometer van dit dorp ligt het stuwmeer van Llauset, een oase van rust en met de prachtige weerspiegeling van de bergtop Vallibierna in het water. Het enige geluid dat u hoort komt van de vogels. Voorbij Monanuy kunt u de afslag nemen richting Bonansa. Hier overheerst de landbouw en veeteelt hoewel het landelijke toerisme erg in opkomst is. Veel dorpjes rond Bonansa zijn verlaten maar geven nog wel een goed beeld van de oude bouwstijl. Nadat u langs het stuwmeer van Escales bent gereden komt u in Sopeira. Sopeira is vooral mooi vanwege zijn natuur, omringd door de bergen. Aan de kant van het stuwmeer ligt het Monasterio van Alaón uit de 11de eeuw. Dit is een van de belangrijkste romaanse gebouwen in de streek.

In Arén gaat u terug in de tijd. Hier zijn resten (botten en sporen) gevonden van dinosauriërs en er zijn 2 wandelroutes uitgezet langs de vondsten. In dit dorp vindt u tevens een belangrijke barokke parochiekerk en resten van een middeleeuws kasteel. Montañana heeft een middeleeuwse kerk die beschermd word door muren, torens en gewelfde doorgangen. Op het hoogste punt van het dorp ligt de romaanse kerk van Nuestra Señora de Baldós. In het lagere gedeelte ligt de kerk San Juan en een middeleeuwse brug. Montañana, met zijn steile, geplaveide straatjes, is zeker een bezoek waard als u door deze vallei komt. Via Litera, Viacamp, Tolva en Luzás komt u in Benabarre waar vooral het kasteel opvalt. Voor de herovering van de Spanjaarden op de Moren was het een Moors fort.In de hele vallei is het mogelijk te wandelen, fietsen, kanoën, paard te rijden, te vissen, etc. Er wordt grotendeels Catalaans gesproken aangezien het op de grens met Catalonië ligt.


Vallei van Ara

De vallei van Ara en het dal van Bujaruelo liggen centraal in de Pyreneeën en omvatten het stroomgebied van de rivier Ara en zijn zijrivieren. De rivier is een van de meest ongerepte. Deze vallei is samen met de vallei van Ordesa en het aan grenzende nationale park van Ordesa en Monte Perdido door UNESCO tot Biosfeerreservaat verklaard. De vallei, van oorsprong een gletsjer, biedt u een grote verscheidenheid; de bossen worden afgewisseld met weides en de bergtoppen met prachtige bergmeren of rivieren. De vallei van Ordesa is een van de meest bezochte plekken van de Pyreneeën. Je hebt toegang tot deze vallei vanuit de plaats Torla. Onder Torla valt ook de plaats Fragen waar u een prachtig uitzicht heeft over de vallei. De rivier Ara loopt door de plaats Broto en aan deze rivier staat een grote toren ‘La Cárcel’ uit de 16de eeuw. De toren werd naast opslagruimte ook als gevangenis gebruikt, vandaar de naam. Naast deze toren stond ooit een gotische brug maar deze is in de burgeroorlog verwoest. In Oto valt vooral het huis Casa Don Jorge op met zijn verdedigingstoren uit de 16de eeuw.

In de plaats Fiscal vindt u de beroemde Batan de Lacort, de enige die nog over is in Aragón. Het is een oude watermolen (gedeelte) van hout die bedoeld is om kleren te wassen. De kerk Jánovas van dit dorp heeft een mooie romaanse poort uit het begin van de 13de eeuw. Als u zuidelijke richting Ainsa gaat komt u door Boltaña. Het belangrijkste in dit dorp is het kasteel, van oorsprong Arabisch. Nu is er echter alleen nog maar een ruïne over. In deze plaats is rond het plein (Plaza Mayor) heel lang de traditionele architectuur bewaard gebleven. De kerk San Pedro is uit de 16de eeuw.